Metaheerhuisje op de Joodse begraafplaats

Nieuw leven voor het laatste metaheerhuisje van Limburg op de Joodse begraafplaats in Eijsden

Op de Joodse begraafplaats in Eijsden staat het laatst overgebleven metaheerhuisje van Limburg. Maar het uit 1875 stammende gebouwtje, waar de lijkwassing en laatste rituelen plaatsvonden, is in erbarmelijke staat.
Er is na de bouw in 1875, qua groot onderhoud, waarschijnlijk nooit meer iets gedaan aan het metaheerhuisje. „Financiële middelen zijn altijd een probleem geweest”, weet Dimitri Boutylkov van de Joodse Gemeente in Zuid-Limburg. „En er is natuurlijk een bepaalde periode in de geschiedenis geweest die het Joodse deel van de bevolking heeft gedecimeerd.” Bovendien moest de Joodse begraafplaats enkele decennia later wijken voor een flat.
Het bouwwerkje, waarin onder meer de lijken werden gewassen en de laatste rituelen plaatsvonden, bleef alleen achter. De flat is al lang weer gesloopt. De begraafplaats is weer teruggekomen. Maar in de tussentijd werden langs drie kanten van het metaheerhuisje woningen gebouwd.
Loterij
Een aantal bewoners van die huizen meent dat het gebouwtje nieuw leven moet krijgen. Muziek in de oren van Boutylkov en Stichting Eijsdens Verleden, die zich hebben aangesloten bij de omwonenden om te bezien of er geld voor een restauratie bijeen gebracht kan worden. „Het is een stuk Eijsdense geschiedenis dat behouden moet blijven”, meent Henk Boersma van Eijsdens Verleden. Temeer daar het het laatst overgebleven metaheerhuisje van heel Limburg is.
„We weten dat er in de zeventiende eeuw twee Joden in Eijsden woonden”, vertelt Jo Wolfs. „Die verzorgden de voedselvoorziening van Fort Navagne. Pas in 1783 werd in Eijsden de eerste synagoge opgericht. Door Abraham Coopman. Overigens met geld dat hij gewonnen had met een loterij. Daaruit mogen we concluderen dat er toen tien Joden hier woonden. Dat was het minimale aantal dat nodig was om een synagoge op te richten.”
(Vlnr:) Henk Boersma, Dimitri Boutylkov en Jo Wolfs bij het metaheerhuisje van Eijsden.
© Mitchell Giebels. Eijsden – Jeroen Geerts, 4 mei 2023
Gilden
Het terrein vlak bij de huidige Cramignonstraat – sinds jaar en dag ’t veldje in de volksmond – lag toen aan de rand van het dorp. „Het werd gedoogd dat Joden hier hun doden begroeven.” Pas in 1809 werd het officieel een begraafplaats. In 1840 kocht de Joodse gemeenschap de grond.
Er volgde een roerige tijd voor die gemeenschap. In Maastricht bepaalden de machtige gilden dat Joden niet meer in de stad mochten wonen. Boutylkov: „Ze mochten er wel komen werken, maar bij zonsondergang moesten ze weg zijn.” Veel Maastrichtse Joden vestigden zich in de omringende dorpen, waaronder Eijsden.
„Het zorgde hier voor een tweedeling.” Ironisch genoeg, kreeg de nieuwe gemeenschap een begraafplaats pal naast die van de oude. „Uiteindelijk zou het dit metaheerhuisje zijn dat de twee bij elkaar bracht.”
Ceremonie
Met name om verspreiding van ziekten tegen te gaan, moest er in de tweede helft van de negentiende eeuw verplicht, ongeacht de geloofsovertuiging, op iedere begraafplaats een lijkhuisje komen. „Een mortuarium avant la lettre”, schetst Boersma. „Een plek waar de lijken werden ‘opgeslagen’.”
In het metaheerhuisje in Eijsden staat nog de houten kar waarmee de lichamen indertijd werden opgehaald. In een andere hoek staat een oude kist met materialen uit die tijd. „Kijk hier liggen nog waterschalen die gebruikt werden voor de handenwassing en de rituele reiniging van de lichamen.” Waarmee meteen duidelijk wordt dat er een groot verschil is tussen de Joodse metaheerhuisjes en de lijkhuisjes van de katholieken of protestanten: „Hier vonden ook al die rituelen plaats. En de begrafenisceremonie zelf.”
In het metaheerhuisje zijn nog allerlei oude materialen achtergebleven. — © Mitchell Giebels Compromis
De bouw van de lijkhuisjes moest door de gemeenschappen zelf betaald worden. „En allebei de Joodse gemeenschappen in Eijsden moesten toegeven dat ze dat niet konden bekostigen.” Het kostte veel duwen en trekken, maar uiteindelijk kwam er een compromis: het volstond dat er voor de beide Joodse begraafplaatsen één metaheerhuisje zou komen.Door een aantal documenten die niet bepaald helder zijn opgesteld, is onduidelijk wie nu eigenlijk de eigenaar is van het huisje. Het doet niets af aan de vastberadenheid van de mannen het gebouwtje te willen restaureren. „Maar dan moet het wel een nieuwe functie krijgen.” Een expositieruimte, gecombineerd met rondleidingen, ligt voor de hand.
Politiek

Eerst is het zaak om geld bijeen te brengen. Er vanuit gaande dat vrijwilligers al veel werk kunnen verzetten, zijn de kosten geraamd op 120.000 euro. De mannen hopen wat subsidiepotjes te kunnen aanboren. „Het zijn de omwonenden geweest die hier het voortouw hebben genomen. Dat zou de lokale politiek toch moeten kietelen.”

Langs de straat die de officiële naam Veldje draagt is onlangs een informatiebord geplaatst. „De aanleiding is het in herinnering houden van de kerkenpaadjes die hier vroeger liepen. Maar de Joodse begraafplaats krijgt ook een plekje op het bord.” Om maar aan te geven: „Eijsden heeft dat stukje geschiedenis nog goed op het netvlies.”