infobord vluchtelingen WO I -Station
Warm onthaal Belgische vluchtelingen tijdens WOI (1914-1918)
(Informatie aangeleverd door Henk Boersma -SEV)
België ongewild in oorlog – Nederland blijft neutraal
Op 4 augustus 1914 wordt België, dat neutraal had willen blijven, betrokken bij de Grote Oorlog. Het plan van het Duitse leger is om via België door te stoten naar Parijs. Bij Gemmenich, even ten zuiden van Vaals, trekken Duitse troepen de Belgische grens over. Hun doel is Luik. Een deel van de aanvalsmacht verplaatst zich langs de Nederlands-Belgische grens richting Eijsden, om ook van daaruit op te trekken via Moelingen en Visé richting de fortengordel van Luik. De opmars gaat gepaard met grote verwoestingen in onder meer Moelingen, Visé en Warsage. Net over de Nederlandse grens bij Mesch is een immens legerkamp ingericht. De troepenbewegingen houden vele dagen aan. |
Eijsden toevluchtsoord voor vluchtelingen
Nog voordat het Duitse leger Moelingen bereikt is een kwart van de bevolking van dit dorp gevlucht naar veiliger oorden zoals Eijsden. Die 4e augustus telt Eijsden officieel 221 vluchtelingen, en er zouden er nog vele volgen: gedurende de Grote Oorlog verbleven 2.637 geregistreerde vluchtelingen in Eijsden. In werkelijkheid zal dat aantal hoger zijn geweest. De opvang moet een grote opgave zijn geweest voor een klein dorp dat nog geen 3.000 inwoners telde. In heel Nederland werden bijna 1 miljoen vluchtelingen opgevangen. De meesten bleven maar even, anderen bleven jarenlang in speciale opvangkampen wonen. De laatste vluchtelingen (refuges in het Frans) vertrokken uit Eijsden in mei 1920. Een enkeling bleef.
Opvang vluchtelingen
In eerste instantie wordt door particulieren voor huisvesting, kleding, schoenen en voedsel voor de vluchtelingen gezorgd. Maar er worden al snel twee hulpcomités in het leven geroepen: het Vluchtelingencomité en het Permanent Comité van Ondersteuning. Zij kregen hiervoor geld van sponsors, de gemeente en de rijksoverheid. Op tal van plaatsen worden verblijven ingericht en maaltijden verzorgd. Op sommige locaties zijn tijdelijk noodhospitalen ingericht door het Rode Kruis. Naderhand kwam er een ‘winkel in koloniale waren’ speciaal voor de Belgische families met goedkope levensmiddelen en kleding. Zodra duidelijk wordt dat het verblijf van langere duur is wordt voor de kinderen onderwijs verzorgd en gaan de mannen aan het werk bij de Zinkwit fabriek. De vrouwen krijgen huishoudelijke taken. Geleidelijk nemen de vluchtelingen ook deel aan het Eijsdens verenigingsleven en richten ze de toneelvereniging ‘Cercle Dramatique Belge d’Eijsden’ op.
Internationaal Liefdewerk voor Gewonden en Krijgsgevangenen
Burgemeester en kasteelheer René graaf de Geloes (Luik 1859-Eijsden 1930) en zijn echtgenote Blanche gravin de Lannoy (Brussel 1859-Eijsden 1936) spelen een belangrijke rol bij de opvang van de Belgische vluchtelingen. In 1915 wordt onder de bezielende leiding van de gravin het ‘Internationaal Liefdewerk voor Gewonden en Krijgsgevangenen’ opgericht. Het Liefdewerk verleent hulp aan krijgsgevangenen en krijgsgewonden in Europa, ongeacht nationaliteit, godsdienst of politieke overtuiging. De organisatie wordt al snel uitgerold over heel Nederland. Het Liefdewerk Eijsden-Maastricht verstuurt tijdens de oorlog meer dan 2,5 miljoen noodpakketten. Aan het Liefdewerk is een informatie- en inlichtingenbureau voor vermisten verbonden. De database in Maastricht bevat de gegevens van meer dan een kwart miljoen krijgsgevangen. Van de in totaal ruim 65 duizend verzoeken om informatie kan bijna de helft worden ingewilligd. Zo wordt op twee fronten belangrijk werk verricht. Als dank voor haar inzet ontvangt Blanche gravin de Geloes-de Lannoy na de oorlog van de Belgische regering de Koningin Elisabeth Medaille. En de Nederlandse regering? Die stuurt de Belgische regering een rekening van 62,2 miljoen gulden voor de kosten van de opvang.