Infobord verzetsstrijders -Caestert

Verzet hardhandig afgestraft
(Informatie aangeleverd door Henk Boersma -SEV)

Tweede Wereldoorlog treft ook Nederland

Op 10 mei 1940 opende nazi-Duitsland de aanval op Nederland, België en Luxemburg. Het bombardement van Rotterdam op 14 mei was een belangrijke reden voor Nederland om zich snel over te geven ter voorkoming van nog grotere schade en verliezen. De capitulatieovereenkomst (niet van toepassing op Zeeland) werd op 15 mei getekend te Rijsoord. Nadat op 17 mei als gevolg van Duits en Frans artillerievuur en Duitse vliegtuigbommen de Middelburgse binnenstad door brand was verwoest werd ook hier de strijd beëindigd. Aan de bezetting van Nederland kwam voor wat Eijsden betreft een einde op 12 en 13 september 1944. Pas op 5 mei 1945 (meer precies 11 juni) was heel Nederland formeel bevrijd en gaf de bezetter zich over.

In verzet

De bevolking moest vooralsnog lijdzaam toezien hoe de bezetter het nieuwe regime gestalte gaf in het dagelijks leven. Bestuur en rechtspraak werden herzien, er werden reisbeperkingen opgelegd, het leveren van hand-en-spandiensten was aan de orde van de dag, er ontstonden voedseltekorten, het openbare leven werd lamgelegd, velen werden opgeroepen voor de Arbeidseinzats, Joden werden geknecht in hun bewegingsvrijheid. Onder deze omstandigheden werden al snel plannen gesmeed om in verzet te komen. Verzet kende vele vormen: sabotage en onopvallende obstructie, het verzamelen en doorspelen van gevoelige informatie, het repatriëren van gevluchte krijgsgevangenen en neergestorte piloten, de opvang van Joden, het bieden van onderduikadressen etc. Als grensgemeente kon Eijsden daarin nadrukkelijk een rol spelen. Juist hier ontstond een knooppunt van ontsnappingslijnen.

Verzet in Eijsden 

In de periode 1940-1942 waren in Eijsden meerdere verzetsgroepen actief (waaronder Groep Erkens, Groep Clarence en Groep Luc). In het begin werkten ze apart, nadien werkten ze intensief samen. Zij waren met name betrokken bij het verzamelen van militairgevoelige treintransportbewegingen en het doorgeleiden van neergestorte piloten en gevluchte Franse krijgsgevangenen. In kasteel Eijsden (familie De Liedekerke), hoeve Den Treffer (familie Smeets) in Laag-Caestert en het Kapucijnenklooster in Breust vond de eerste opvang plaats en van daaruit werden transporten voor hen geregeld. Dat ging onder uiterste geheimhouding en met groot gevaar voor ontdekking. Desondanks kreeg in 1942 de Duitse contraspionage de verzetsgroep in het vizier. Onder de deknaam Hannibalspiel infiltreerden zij in het Eijsdense verzet. En met succes. Zij wisten het hele netwerk bloot te leggen en de betrokkenen te achterhalen. In oktober en november 1942 arresteerde de Sicherheitsdienst in Eijsden 23 personen die deel uitmaakten van het verzet (alfabetische volgorde): Jean Arpots, pater Jean Berchmans Cador OFMC, het echtpaar Sjeng (meteropnemer PLEM) en Maria van der Cruijs-Walpot (herbergierstier), pater Jean Damacène Moulin OFMC, de kapelaan van Breust Louis van den Dungen, broeder Julien Fouqueray OFMC, broeder Ferdinand Fülopp OFMC, het echtpaar graaf en gravin Raphaël en Élisabeth de Liedekerke de Pailhe-de Lichtervelde, eigenaren en bewoners van kasteel Eijsden, de rector van Eijsden Mathieu Oomes, laborant Jef Partouns, de pastoor van Breust Mathieu Prevoo, Jef Reintjens, douanier Dirk Sleeuwenhoek, pater Adelbert Slenders OFMC, de fruithandelaar en landbouwer Alphons Smeets en zijn echtgenote Leida Smeets-Debeij, hun kinderen Jan en Alphons junior, gemeentesecretaris Hubert Smeets (een broer van Alphons Smeets senior), fruithandelaar Sjeng Spauwen en broeder Roch (Mathijs) Wolfs OFMC.

Onafhankelijk van deze groep waren de broers Chretien en Martin Peusens met hun zus Anna Peusens, alsook Henricus Hobus, rector van het Ursulinenklooster in Breust, actief in het doorgeleiden en naar schuiladressen brengen van joden.

Verzet hardhandig afgestraft

De 23 opgepakte verzetsstrijders werden allen aan een nader onderzoek onderworpen. Van hen werden er 13 na een korte of langere tijd in detentie weer in vrijheid gesteld. De andere 10 werden schuldig bevonden. Van hen moesten graaf Raphaël de Liedekerke de Pailhe en de broers Hubert en Alphons Smeets, hun verzetsdaden met de dood bekopen. Zij werden op 9 oktober 1943 in het fort bij Rhijnauwen (Bunnik) gefusilleerd.
De overigen werden overgebracht naar kamp Ravensbrück (Leida Smeets-Debeij) en naar kamp Natzweiler (Jean Arpots, kapelaan Louis van den Dungen, Jef Partouns, Jef Reintjens, Dirk Sleeuwenhoek en Jan Smeets). Nadien verbleven ze nog in andere kampen. In 1945 kwamen zij uitgeput en sterk vermagerd terug in Eijsden. Met uitzondering van Jef Partouns. Hij was op 14 januari van dat jaar aan vlektyfus overleden in het werkkamp Vaihingen (bijkamp van Natzweiler).

De broers en zus Peusens werden op 18 juli 1942 door de marechaussee en de Sicherheitspolizei gearresteerd nadat ze een groep Joden hadden geholpen de grens met België over te steken. Anna werd na een kort verblijf in de gevangenis vrijgelaten.
Chretien en Martin werden naar concentratiekamp Sachsenhausen getransporteerd. Chretien overleed aldaar op 30 december 1942. Martin wist de hel te overleven en keerde op 28 april 1944 terug in Eijsden. De inzet van rector Hobus bleef onopgemerkt bij de contraspionagediensten.