Infobord Veldje
Aan de zuidzijde tegenover het woningcomplex ‘De Korenbloem’ staat het infobord over de ontsluiting van het gebied met de naam “Het Veldje”.
Het Veldje (voorheen ook Veldjesweide) is nu min of meer een woonwijk van Eijsden. Met de bouw van 31 eengezinswoningen en 13 duplexwoningen in 1952 in de Veldjesstraat en de Professor Duboisstraat werd begonnen met de ontsluiting van dit gebied om in de woningnood te voorzien. In de daaropvolgende 15 jaar werd het gehele areaal volgebouwd met woningen, flats en een paar winkelwoningen.
![]() |
![]() |
Leven op en aan het Veldje
De eerste winkelwoning was de aan het Veldje gelegen kruidenierszaak (koloniale waren, textiel en pension) van Victor Meertens (nu Wolters Woninginrichting). Ook het verenigingslokaal van de Koninklijke Oude Harmonie van Eijsden (1954) behoort tot de eerste bebouwing. De eerste flats en woningen werden inmiddels alweer gesloopt en vervangen door nieuwbouw. Het centrale plein, het Veldje, werd en wordt gebruikt als speelplaats. In strenge winters kon erop worden geschaatst. Handbalvereniging Roda speelde er jarenlang competitie en op de eerste zondag van mei stond er enige jaren de kermis toen dat aan het Station niet meer mogelijk was. Aan de rand van het plein stond de eerste openbare telefooncel van Eijsden. En op vrijdag de visboer.
Landbouwgebied
Eeuwenlang werd het Veldje begrensd door de achterliggende tuinen van de bebouwing van de Schoolstraat (toen nog Kattestraat), de Wilhelminastraat (toen nog Langstraat), de Prins Hendrikstraat (toen nog Caestertstraat) en de Breusterstraat die haar naam tot op heden heeft behouden. Het was een landbouwgebied verdeeld in akkers, tuinen en weilanden, al dan niet beplant met fruitbomen en notenbomen. In deze omringende straten stonden slechts enkele woonhuizen en boerderijen. Daartussen heggen van meidoorns en andere haagstruiken als afscheiding en als veekering. Door aankoop van een gedeelte van een boomgaard op het Veldje werd de joodse gemeente in 1846 eigenaar van de zeker al sedert 1809 door haar in gebruik genomen begraafplaats. In 1865 kwam het tot een scheuring binnen de joodse gemeente. In 1867 kreeg de afgescheiden gemeente ook de beschikking over een eigen begraafplaats, pal naast de bestaande.
Veldwegen
Het Veldje was doorsneden met veldwegen. Veldwegen dienden op de eerste plaats voor de boeren als toegangswegen naar hun akkers en weilanden. Andere inwoners maakten er gebruik van om hun weg af te korten wanneer ze bijvoorbeeld vanuit Eijsden-dorp richting Breust of Caestert wilden gaan buiten de hoofdstraten om en vice versa. Het gehele veld was onbebouwd totdat het in de 20ste eeuw werd aangewezen als woningbouwlocatie. Met uitzondering van één uniek gebouwtje. Dit betreft het nog bestaande lijkenhuisje, gebouwd in 1875, ten behoeve van de toen nog beide joodse gemeenten van Eijsden. In dit zogenaamde metaheerhuis werden overledenen ritueel gereinigd en gereedgemaakt voor hun begrafenis. Veldwegen en paadjes kregen vaak een naam die verwees naar de ligging of de beoogde looprichting, de naam van een belendend perceel of aanwonend persoon. Met het verstrijken van de tijd konden daarin veranderingen optreden met als gevolg dat ook de namen van de veldwegen en de paadjes aan verandering onderhevig zijn. Of zelfs geheel verdwenen.
Olifantenpaadjes
Naast de veldwegen ontstonden er spontaan olifantenpaadjes. Dat zijn niet-officiële paadjes die door gebruikers werden gecreëerd om een nog kortere verbinding mogelijk te maken dwars door weilanden en akkers heen. Ze zijn vaak maar ter breedte van een persoon. Op kadastrale kaarten werden deze paadjes vaak aangeduid met stippellijnen. Ze waren er dus wel, maar ook weer niet. Bijzonder zijn de zogenaamde kerkpaden. Een kerkpad leidt van een openbare weg of boerderij in een zo kort mogelijk route naar een gebedshuis. Een nog gedeeltelijk bestaand kerkpad leidt van Oost naar de kerken in Breust en Eijsden. Dat was hiervoor in gebruik toen Oost en Maarland nog geen eigen parochiekerk hadden. Dwars door het Veldje liep ook een kerkpad. Dit pad verbond de pastorie in Breust (afgebroken) en de Sint Nicolaaskapel (afgebroken) in Hoog-Caestert. Ook van dit pad is nog een klein stukje bewaard gebleven. De joodse begraafplaats kreeg een eigen toegangsweg vanaf de Schoolstraat. De toegangsweg vanaf de Schoolstraat is nog steeds zichtbaar voor wie het wil zien. De huidige toegang is via de Cramignonstraat.
Tekst: Henk Boersma i.s.m. Stichting Eijsdens Verleden